De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van het verslag van de vorige zitting.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het verslag van de vorige zitting goed.
Het personeelskader en organogram wordt regelmatig geactualiseerd, gezien de voortdurend wijzigende noden en inzichten.
De gemeenteraad en de OCMW-raad hebben respectievelijk in zitting van 22 maart 2018 en 20 maart 2018 het geïntegreerd personeelskader gemeente-OCMW, samen met het aangepaste organogram en aangepaste visietekst goedgekeurd.
Het is wenselijk om het personeelskader en organogram regelmatig te evalueren en bij te sturen.
De voorgestelde wijzigingen zijn:
Voor de hele geïntegreerde organisatie (= gemeente + OCMW) voorzien we dus netto 3 bijkomende functies en 3 hogere inschalingen.
De indicatieve meerkost van deze operatie komt neer op € 268 055,86/jaar (waarbij de raming gebaseerd is op gemiddelde anciënniteiten en geen rekening houdt met de in de tijd uitgestrekte uitvoering).
De besparing die hierdoor kan gedaan worden door het IT-beheer en de projectcoördinatie in eigen handen te nemen, bedraagt € 174 585, waardoor de netto-meerkost van deze aanpassing van het kader € 93 470,86 is.
Zodra de gemeenteraad dit aangepast personeelskader heeft goedgekeurd, zal de personeelsdienst – rekening houdende met een verspreide financiële impact – gefaseerd starten met de uitvoering.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017
Het MAT heeft het aangepaste organogram en personeelskader gunstig geadviseerd.
De indicatieve meerkost van deze operatie komt neer op € 268 055,86/jaar (waarbij de raming gebaseerd is op gemiddelde anciënniteiten en geen rekening houdt met de in de tijd uitgestrekte uitvoering).
De besparing die hierdoor kan gedaan worden door het IT-beheer en de projectcoördinatie in eigen handen te nemen, bedraagt € 174 585, waardoor de netto-meerkost van deze aanpassing van het kader € 93 470,86 is.
De ocmw-raad gaat akkoord met de voorgestelde aanpassingen aan het personeelskader en organogram.
De rechtspositieregeling voor het gemeente- en ocmw-personeel werd goedgekeurd door de gemeente- en ocmw-raad van 26 januari 2023.
Op 1 februari 2023 kwam er nog een reactie vanwege de vakbonden:
Bedankt voor het verslag en het aangepaste document RPR.
Ik stel echter vast dat heel wat belangrijke bemerkingen vanuit het ACV niet meegenomen zijn in het nieuwe document RPR:
1/ Artikel 58: het kan niet dat iemand eerst formeel moet geëvalueerd worden om de volgende stap te zetten in de functionele loopbaan. Dit moet volgens ons aangepast worden. je mag iemand niet blokkeren op deze manier in de functionele loopbaan.
2/ Artikel 61: indien iemand na het afronden van een verbetertraject na een jaar opnieuw functioneringsproblemen krijgt moet er opnieuw een verbetertraject opgestart worden. onmiddellijk ontslag is volgens ons onaanvaardbaar
3/ Artikel 65: het personeelslid moet gehoord worden door de aanstellende overheid, dit hoorrecht kan niet gedelegeerd worden naar de algemeen directeur en een afgevaardigde van het college zonder ook de aanstellingsbevoegdheid op zich te delegeren
4/ Artikel 84: heb dit ondertussen nagekeken: in het besluit RPR staat dat de evaluatietermijn voor de algemeen directeur en financieel directeur bepaald wordt door de raad én dat deze dezelfde moet zijn als deze van de andere personeelsleden, dus 2,5 jaar is niet correct
5/ Artikel 184 ivm de eindejaarstoelage klopt niet meer na de aanpassingen, bovendien is het enige dat wel moest verwijderd worden, nl dat de EJT nooit meer mag bedragen dan een twaalfde van het jaarsalaris, wel blijven staan. Het sectoraal akkoord van 2020 heeft bepaald dat deze beperking niet langer mocht toegepast worden. dit moet dus verwijderd worden en correct toegepast worden vooral.
6/ Artikel 225: we gaan er niet mee akkoord om dit in een volgende bespreking te bekijken. Momenteel moet dit door het bestuur correct toegepast worden, namelijk alle vakantiedagen moeten uitbetaald worden bij uitdiensttreding (ook de bijkomende) aangezien de rechten opgebouwd werden in het voorgaande jaar
7/ Artikel 260 omstandigheidsverlof: we vinden het spijtig dat het bestuur niet akkoord gegaan is om alle dagen geboorteverlof aan 100% te verlonen voor de contractuelen.
Ik stel vast dat er geen protocol meegestuurd is om de onderhandelingen af te ronden. Wanneer wordt dit bezorgd?
Er werd nog een bijkomende reactie opgesteld op basis van deze opmerkingen, waardoor er nog enkele bijsturingen aan de rechtspositieregeling worden aangebracht:
1/ RPR wordt in die zin aangepast. |
2/ Volgend volgend compromis wordt voorgesteld: “Indien zich voor een medewerker na het afronden van een knipperlicht- of verbetertraject binnen een jaar opnieuw functioneringsproblemen voordoen, kan er ofwel opnieuw een verbetertraject opgestart worden, of kan er overgegaan worden tot ontslag van de medewerker (zie flow in bijlage II).” Op die manier geven we onszelf nog de ruimte om de medewerker nog een kans te geven of om er onmiddellijk een einde aan te maken. |
3/ Aan te passen in RPR. De algemeen directeur en een afgevaardigde van Het College/Vast Bureau horen hoort het personeelslid vooraf. Indien het personeelslid dit wenst, kan hij of zij gehoord worden door de aanstellende overheid. Het personeelslid kan zich tijdens deze hoorzitting laten bijstaan door een raadsman. |
4/ Klopt – RPR moet aangepast worden.
|
5/ RPR aan te passen als volgt: “Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. met dien verstande dat de eindejaarstoelage nooit meer mag bedragen dan een twaalfde van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het rechtspositiebesluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 bepaalt de wijze waarop het forfaitaire gedeelte van de eindejaarstoelage wordt berekend en geïndexeerd. |
6/ Akkoord - RPR wordt aangepast |
7/ Dit is een standpunt van de vakbond, geen wettelijke vereiste. Het vast bureau gaat hier niet op in.
|
Het protocol werd opgemaakt in functie van alle onderhandelde onderwerpen.
Bijkomend stelt de personeelsdienst ook voor om een bijkomende overgangsmaatregel toe te voegen inzake een premie voor de personeelsleden die al meer dan 40 jaar in dienst zijn, waar het vast bureau mee instemde.
De rechtspositieregeling werd in deze zin aangepast (zie bijlage).
De bepalingen van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Verslag van syndicaal overleg van 06 januari 2023
Het ondertekende protocol
Vanaf 2 maart 2023 zijn alle steden en gemeenten in Vlaanderen verplicht om een deontologische commissie op te richten. Die moet erop toezien dat de lokale politieke mandaten op een verantwoorde manier ingevuld worden. Lokale besturen zijn al sinds 2007 verplicht om een deontologische code vast te leggen. De deontologische code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch correct te handelen als ze hun mandaat uitoefenen. De deontologische commissie zal toezien op die code.
OCMW's die nog geen deontologische commissie hebben, richten er een op in lijn met de bepalingen van het decreet. De OCMW-raad richt een eigen deontologische commissie in.
De deontologische commissie voor de OCMW-raad is bevoegd voor:
De samenstelling van de deontologische commissie van de OCMW-raad kan gelijkaardig of identiek zijn aan de samenstelling van de deontologische commissie van de gemeenteraad. Toch gaat het om 2 afzonderlijke commissies.
De deontologische code regelt de bevoegdheid van de deontologische commissie. De commissie gaat na over welke mandataris er een melding gemaakt wordt en in welke hoedanigheid.
Als de deontologische commissie een onderzoek naar een inbreuk op de deontologische code afrondt, brengt ze de raad voor maatschappelijk welzijn op de hoogte van dat onderzoek en van haar advies of uitspraak.
De deontologische commissie kan geen tuchtmaatregelen of blaam opleggen.
De bevoegdheden van de deontologische commissie worden bepaald in de deontologische code. De besprekingen binnen de deontologische commissie kunnen bijvoorbeeld leiden tot:
De deontologische commissie kan zelf een einduitspraak doen of dossiers overmaken aan de minister of het parket. Het is ook mogelijk dat de deontologische commissie alleen advies verleent aan de raad voor maatschappelijk welzijn en dat die raad de einduitspraak doet en dossiers overmaakt aan minister of parket. Die keuze behoort tot de autonomie van het lokaal bestuur.
Samenstelling
De raad voor maatschappelijk welzijn richt een deontologische commissie op.
Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de raad voor maatschappelijk welzijn, aangevuld met de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.
Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Stel dat de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, dan beslist de raad. Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.
Werking
- De handhaving is onpartijdig.
- Men is terughoudend met publiciteit.
- Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.
Bevoegdheden
De raad voor maatschappelijk welzijn ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.
Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Op 28 maart 2019 werd de deontologische code voor lokale mandatarissen in de raad voor maatschappelijk welzijn goedgekeurd.
1. De OCMW-raad neemt kennis van de verplichting tot oprichting van een deontologische commissie voor lokale mandatarissen.
2. De samenstelling ziet er uit als volgt, met de voorzitter van de OCMW-raad als voorzitter van de commissie en de algemeen directeur als secretaris.
Klaver-NVA |
Geert Laureys |
LVB |
Alen Cilic |
Groen |
Jan Van hoof |
Vooruit |
Rudy Peeters |
CD&V |
Gilbert Jaspers |
3. De nodige aanpassingen aan de deontologische code, voortvloeiend uit de oprichting van deze commissie, zullen op de commissie zelf besproken worden, en vervolgens ter goedkeuring worden voorgelegd aan de OCMW-raad.
Namens Raad voor maatschappelijk welzijn,
Heidi Abeloos
Algemeen directeur
Bruno Peeters
voorzitter